Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI0822

Datum uitspraak2003-07-29
Datum gepubliceerd2003-08-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/095074-03 en 06/060310-01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Achterlaten van een brandende sigarettenpeuk; vrijspraak voor zowel brandstichting als brand door schuld.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector strafrecht Meervoudige Kamer Parketnummers : 06/060310-01 Datum zitting : 16 juli 2003 Datum uitspraak : 29 juli 2003 STRAFVONNIS TEGENSPRAAK in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen naam : [verdachte] geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Raadsman: mr. J.F. Schouwenaar, advocaat te Velp 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 07 februari 2003 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een perceel aan de [adres], immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een stoel (met een aansteker) in brand gestoken en/of een of meer brandende/smeulende sigaretten(peuken) naar binnen gegooid/geschoten en/of in voornoemd perceel achtergelaten, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemd perceel geheel of gedeeltelijk is verbrand, althans brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) voornoemd perceel en/of voor (de inboedel van) de belendende panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoners van de belendende panden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 07 februari 2003 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam in een perceel aan de [adres] een stoel (met een aansteker) in brand heeft gestoken en/of een of meer brandende/smeulende sigaretten(peuken) naar binnen heeft gegooid/geschoten en/of heeft achtergelaten in genoemd perceel, ten gevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat genoemd perceel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor (de inboedel van) voornoemd perceel en/of (de inboedel van) belendende percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoners van de belendende percelen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, ontstond; 2. De vordering na voorwaardelijke veroordeling Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 06/060310-01), welke vordering op de bij de wet voorgeschreven wijze aan veroordeelde is betekend en waarvan hierna een fotokopie (bijlage I) is ingevoegd en de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd. 3. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 16 juli 2003 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.F. Schouwenaar, advocaat te Velp. Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen en heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde partij], wonende te [adres], die vordert dat verdachte -wordt veroordeeld aan hem te beta-len een bedrag van € 25.020,38 aan schadever-goe-ding. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaar-delijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zij vordert daarom dat de benadeelde partij niet-ontvanke-lijk zal worden verklaard in zijn vorde-ring. Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van 161 dagen gevangenisstraf die door de rechtbank Zutphen op 4 september 2001 voorwaardelijk is opgelegd. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd. 4. De motivering van de beslissing De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte zowel primair als subsidiair is tenlastege-legd en zal hem daarvan vrij-spreken. De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtztting bewezen dat de brand in het perceel [adres] is ontstaan ten gevolge van het aansteken door [medeverdachte] van een stoel. Daarbij was geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] en er is derhalve ook geen sprake van medeplegen. Omdat verdachte zal worden vrijgesproken zal de rechtbank de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie afwijzen en de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. Gelet op de betrekkelijke wetsartikelen. 4. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Spreekt verdachte vrij van de gehele tenlastelegging. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [adres]. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Ten aanzien van het parketnummer 06/060310-01. Wijst af de vordering na voorwaardelijke veroordeling. Aldus gewezen door: mr. R.H. Koning, rechter als voorzitter, mr. A. van Waarden, rechter, mr. W.J. Vierveijzer, rechter, in tegenwoordigheid van J. van Elst, griffier. en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2003.